Verschillende Europese regionale klimaatmodellen geven een indicatie van de verandering in het klimaat ten gevolge van toekomstige evoluties in de uitstoot van broeikasgassen in ons land. In het CCI-HYDR project vertaalden het KMI en de KU Leuven deze modelresultaten in klimaatscenario’s voor Vlaanderen. Drie scenario’s werden gedefinieerd: een ‘laagscenario’ (= minst pessimistisch scenario), een ‘middenscenario’ en een ‘hoogscenario’ (=meest pessimistische scenario). Deze scenario’s houden concreet wijzigingen van neerslag en potentiële evapotranspiratie tot het jaar 2100 in.
Het Waterbouwkundig Laboratorium heeft deze klimaatscenario’s i.s.m. de K.U.Leuven doorgerekend langs riviermodellen, dit om de concrete invloed van klimaatverandering op hydrologische en hydraulische extremen (hoog- en laagwater) te bestuderen.
Voor hoogwater (in de winter) kan de impact van klimaatverandering zowel positief als negatief zijn, afhankelijk van het scenario. De kans op overstromingen in de winter langs rivieren zal onder het hoogscenario toenemen, terwijl onder het laagscenario minder en kleinere overstromingen worden verwacht.
Voor laagwater (in de zomer) betekent de sterke daling aan zomerneerslag en de toename in de verdamping een aanzienlijke daling van het debiet onder alle scenario’s. Anderzijds merken we een mogelijke stijging van het aantal hevige zomerbuien. Het is duidelijk dat de kans op watertekorten en verdroging aanzienlijk kan toenemen, in grotere mate dan dat dit voor de overstromingsproblematiek het geval zal zijn. In het huidige onderzoek wordt daarom veel aandacht besteed aan de verwachte (problematische) waterbeschikbaarheid in de zomer.
Omtrent dit thema is een
gemaakt.