Een systeem met hoge inlaatsluizen en lage uitlaat maakt dagelijkse uitwisseling van scheldewater mogelijk. In de polder ontstaat een slik- en schorecosysteem met een gereduceerd getij en behoud van de springtij-doodtij, oftewel een gereduceerd getijdengebied. De werking is eenvoudig: stijgt het water in het estuarium boven het drempelpeil van de inlaat, dan stroom het water vrij de polder in. De instroom duurt net zo lang tot het waterpeil weer onder het drempelpeil zakt. Uitstroom gebeurt gravitair via een klassieke poldersluis, waarbij een klep opent bij eb en wordt dichtgeduwd bij vloed.
- NL
- EN